Categorie archieven: Algemeen

Hittegolf

HITTEGOLF

Soms kan het zo stil zijn in de stad
en ligt de brug haast verlaten.
Het gerucht van de schoenen en wielen – wat
is dat? – dempt op de straat.
Hitte regeert, er roert zich geen blad.
Twee mannen op het brugbeton
kijken omhoog. ‘Hoor je dat?
Pierre Kemp schiet weer op de zon!’

Uit: Pierre Kemp, ‘Maastrichtse suite voor Fernand Lodewick (1957).

Pierre Kemp overleed in 1967. Goed nieuws voor alle Kempliefhebbers: in september 2017, vijftig jaar na zijn dood, verschijnt bij  Uitgeverij Vantilt een nieuwe bloemlezing uit zijn werk, Het regent in de trompetten, samengesteld door Wiel Kusters en Ingrid Wijk.
Meer nieuws hierover, en over andere activiteiten rond de grote dichter, volgt binnenkort.

 

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmailby feather

Drie keer Pierre Kemp op één dag

Gisteren stond ik drie keer oog in oog met Pierre Kemp.

Bij een bezoek aan de Maastricht Antiquarian Book & Print Fair zag ik tegen een pilaar van de Sint Janskerk het affiche van de tentoonstelling waarmee in december 1961 in de toenmalige galerie Dejong-Bergers aan de Grote Staat, Kemps vijfenzeventigste verjaardag werd gevierd: ‘Nieuws van de Zwarte Man’.

nieuws zwarte man

In een vitrine van Antiquariaat Librairie Stille lag een brief van Pierre Kemp aan de journaliste en schrijfster Mya Maas, gedateerd 9 januari 1962, met daarin deze opmerkelijke mededeling:

Als ik weer paarden zie, houd ik mij aanbevolen voor hun naam, want een paard zonder naam (of nummer) inspireert niet zo licht en zo gemakkelijk.

brief

Er zijn in Kemps Verzameld werk enkele gedichten te vinden over paarden, waaronder dit fraaie uit de zomer van 1939:

Paarden

Een paard staat in een wei met wilgen aan de rand
en kijkt in ’t koren.
Het kan de paarden aan de andere kant
van de halmen bij het maaien horen.
Ze zijn misschien niet van dezelfde stal,
maar paarden kennen paarden overal.
Ik ken de mensen, al is dat wat ik van hen weet,
niet zo compleet.

Waarschijnlijk had Pierre Kemp bij zijn brief aan Mya Maas ook een gedicht over paarden gevoegd. Het Verzameld werk dateert het gedicht ‘Paardensport’ op 9 januari 1961, precies één jaar voor Kemp de hier geciteerde brief aan Mya Maas (paardrijdster) schreef. Dat kan bijna geen toeval zijn en ik vermoed dan ook dat de redactie van het Verzameld werk een dateringsfout heeft gemaakt.

Hier is het gedicht ‘Paardensport’:

Paardensport

Vrouwen met kanonnen
in hun kousen
hebben het over wereldvrede,
in een adempauze
vóór het zonnen.
Zij durven niet aan het brede,
al werd hun welzijn juist daarmee begonnen.
Soms fluisteren zij, trots behaard:
geef ons de rij-dijen van amazonen
en de volkomen éénwording met het paard.

Van de antiquarenbeurs liep ik naar de Jan van Eyck Academie, waar in de Writers Studio enkele schrijvers, onder wie de dichteres Anneke Brassinga, voorlazen uit hun werk.
De Academie heeft de ingang van haar bibliotheek, die zij Pierre Kemp Lab heeft gedoopt, blijvend gemarkeerd met het volgende gedicht:

PK Jan van Eyck

Heel mooi, zoals de bijna vijfenzeventigjarige dichter hier ‘alles wat is niets en zonder gelaat’ op milde wijze attaqueert met zijn eigen gezicht (en dit gedicht).

Overigens: ook met betrekking tot ‘Glimp’ lijkt het Verzameld werk een dateringsfout te bevatten: het werd niet in 1951 geschreven, maar in 1961: het maakte in dat jaar deel uit van de dubbelbundel De incomplete luisteraar / De sieraden.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmailby feather

Pierre Kemp op de website van het Literatuurmuseum

De website van het Literatuurmuseum pulbiceerde zojuist een beschouwing over Pierre Kemp door Roman Helinksi.

De eerste twintig jaar van mijn leven woonde ik in de mijnstreek, geboren en getogen in Limburg dus. Tig leraren Nederlands heb ik in al die jaren versleten, veelal leraren die trotser waren op het Limburgs dialect dan op het Nederlands. Maar geen enkele docent wees mij ooit op de Maastrichtse dichter Pierre Kemp (1886-1967). Pas nu ik dertien jaar weg ben uit Zuid-Limburg kom ik voor het eerst in aanraking met de dichter, die tussen het dichten door ook nog eens achtentwintig jaar werkte op kolenmijn Laura in het Limburgse Eygelshoven. Niet als koempel en kolenhakker, maar bovengronds, bij het loonbureau. Hij ontving voor zijn oeuvre in 1956 de Constantijn Huygensprijs en 1958 de P.C. Hooft-prijs. Kemp was daarnaast (waar vond hij de tijd?) ook nog een zeer goed schilder.

Hoe is het mogelijk dat ik als jonge Limburger nooit van Pierre Kemp had gehoord?

(KLIK hier om verder te lezen)

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmailby feather

Geboortedag Pierre Kemp

WEER KIND TE ZIJN

Ik heb vandaag zo’n zin
om wakker te worden in
de ogen van een jeugdig wezen,
dat nog niet kan lezen
en niet meer bloemen kan tellen
dan het vingertjes heeft
en achter de routes van vlinders en libellen
met het wijzende vingertje beeft.

 Pierre Kemp (1952)

kemp2

1 december 2016: de 130e
geboortedag van Pierre Kemp.

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmailby feather

Adriaan de Roover overleden

Op dinsdagavond 20 september 2016 is in Antwerpen  overleden de dichter en essayist ADRIAAN DE ROOVER (pseudoniem van F.A. de Rooy). Hij is drieënnegentig jaar geworden.

Ik leerde Adriaan de Roover kennen in de periode dat ik me voorbereidde op het schrijven van de biografie van PIERRE KEMP, die in 2010 verscheen.

De Roover, die met Kemp in epistolaire betrekking had gestaan en in 1956 was begonnen met voorbereidingen voor een grote studie over de Maastrichtse dichter, is mij zeer behulpzaam geweest, onder meer doordat hij mij de beschikking gaf over Kemps brieven aan hem uit de jaren 1956-1962. Uiteindelijk zijn deze brieven ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek te Maastricht.

Ik heb Adriaan de Roover leren kennen als een beminnelijk man, die nadat hij zijn intensieve Kempstudie aan het begin van de jaren zestig had gestaakt, geruime tijd heeft rondgelopen met een zeker schuldgevoel omtrent deze niet ingeloste belofte aan de dichter, die uitzag naar het verschijnen van een monografie over zijn werk, en aan zichzelf.

Tien jaar geleden mocht ik een uitgave verzorgen van de briefwisseling tussen Pierre Kemp en Adriaan de Roover. (Nijmegen, Vantilt, 2010).

bezetene

Aan het slot van zijn even eerlijke als charmante nawoord bij dit boek, gedateerd Antwerpen 6 februari 2006, schreef De Roover:

‘Intussen ben ik, A.D.R., de 75 van Kemp allang voorbij en ik weet niet of ik nu lachen of schreien moet. Vandaag heb ik de dichter-van-de-kleine-liederen herontdekt, de Heer in het zwart, die mij eens de raad gaf het leven niet zo ernstig te nemen en die mij op mijn oude dag liet weten: ‘Om weer kind te zijn, is het nooit te laat!’
Hoe graag wil ik het dichterswoord van Pierre l’Englouti geloven!’

OP DE FOTO’S: Adriaan de Roover zoals ik hem in 2004 fotografeerde in de studiezaal van het Regionaal Historisch Centrum in Maastricht tijdens het bekijken van zijn in het Archief Pierre Kemp berustende brieven aan de dichter.

dcp_0056

dcp_0063

Tot slot een gedicht van Adriaan de Roover uit zijn bundel Ik ruik de sterren al (1987):

taalloos

ik draag de snavel
van de roofvogel
die op het ijs te pletter stort
ik sterf zonneblind
in de bergen van anijs
met wolken in de oren
het kraaien van
duizend gemartelde hanen

ik wil de armoe van de dichter
dekken met een barokke dood
de taalloze zaden
die te slapen liggen
onder de steen
van mijn tong

(geciteerd naar Adriaan de Roover, Gedichten 1953-1998, Antwerpen, Demian,1998)

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmailby feather