ISBN 9789460040443, gebonden, 14 x 22 cm, geïllustreerd deels in kleur, 800 pagina’s, € 19,95.
Samengesteld door Wiel Kusters en Ingrid Wijk ISBN 978 94 6004 347 5, paperback, 13 x 21 cm, 168 pagina’s, € 19,95
Uitgegeven en van een inleiding voorzien door Wiel Kusters. Met een terugblik door Adriaan de Roover ISBN 9789077503492, paperback, 15 x 25 cm, 272 pagina’s, € 9,99
MAANDAG 28 AUGUSTUS 2023 VALT IN HEERLEN, TIJDENS HET FESTIVAL CULTURA NOVA, DE PREMIÈRE TE BELEVEN VAN:
Ik ben twee ogen; een avondstuk over Pierre Kemp voor drie stemmen en klein orkest
Scenariste Ine Sijben schreef op verzoek van de Pierre Kemp Stichting de onderstaande bijdrage over voorgeschiedenis en totstandkoming van deze bijzondere literair-muzikale productie.
‘Een trein vertrekt. Een gewone alledaagse trein vertrekt uit het station van Maastricht. Een hele ambtelijke carrière lang is een man uit Maastricht met zo’n doordeweekse trein op en neer gereisd naar Eygelshoven, waar hij werkte op de loonadministratie van de mijn Laura.’
Met deze woorden begint de korte film over Pierre Kemp, Spelen in het donkeruit 1967, het jaar van Kemps dood. De commentaarteksten waren geschreven door Fred van Leeuwen, radiomaker en directeur van de Regionale Omroep Zuid, de voorloper van L1 radio & tv. Zo’n dertig jaar later trof kunstredacteur Hans Op de Coul de tekst aan in het archief van de omroep en gebruikte hem voor het hoofdstuk ‘Pierre Kemp’ in het boek Maar er is meer… Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw uit 1999, auteurs Hans Op de Coul, Ben van Melick en Ine Sijben.
Het was mei van dit jaar dat Ben van Melick me vroeg of ik niet ‘iets kon verzinnen’ voor de themadag over Kemp tijdens het internationale cultuurfestival Cultura Nova, dat jaarlijks in augustus in Heerlen en omgeving plaatsvindt. De tijd drong, ik ben geen Kempkenner en Hans Op de Coul is door zijn handicap niet meer in staat tot iets dergelijks, dus pakte ik zijn hoofdstuk erbij. Ik las de slotwoorden van Van Leeuwens tekst, een hommage van Kemp aan zijn grootste inspiratiebron, de zon: …‘zonder wie wij niets zijn, want mijn dichtwerk is niets anders dan haar werk. Even oud en even jong.’ ‘Wie is deze dichter?’, vraagt Van Leeuwen zich af. Kemp: ‘Ik ben twee ogen’.
Hans had een origineel hoofdstuk geschreven, met fragmenten van Kemps – soms buitengewoon – lange gedichten, die een stuk onbekender zijn dan zijn kleengedichtjes. Hij citeert uit het apocalyptische en messiaanse ‘Oorlogspraeludium’ uit 1914 (Kemp achtte zich in die tijd een Dante of Petrarca), en uit ‘Pacific 1946’ waarin de kleine Pierre zich verliest in zijn alter ego, de machinist van de beroemde stoomlocomotief Pacific 2-3-1 en ondanks zijn imponerende jongetjesgedrag zijn eerste liefdeskater oploopt bij een vriendinnetje dat niet langer mee wil spelen. Ook in het hoofdstuk het gedicht ‘De Namiddag van een stille katholiek’, een barok, broeierig en zeer weinig katholiek epos waarin Kemp zichzelf de hoofdrol had toebedeeld van voyeuristisch zwart saterbeest. Ik las het ijzingwekkende prozagedicht ‘Als bloemen’ waarin twee tot elkaar veroordeelde echtelieden ‘als bloemen, die elkanders adem niet kunnen verdragen zich zo nijgen, dat de ene de andere de zon doet missen’.
Ik nam de Kempbiografie van Wiel Kusters door, verzamelde citaten en confisceerde het motto ervan: ‘Ik wil naar Al dat Andere, dat wat niemand hier ziet’, om dat als opmaat te gebruiken voor de finale van de voorstelling, als Kemp ‘door de rose glazen van mijn bril’ afscheid neemt van ‘heel het mensenspel’ met het gedicht Rose Madder. (Dat dit gedicht ook het laatste bleek te zijn van de film’ Spelen in het donker’, daar kwam ik pas later achter. Soms blijken keuzes wel erg voor de hand te liggen…)
En zo ontstond het verhaal van de Zwarte Man in de trein, die in gesprek raakt met een reisgenoot. Een onzichtbare vrouwenstem levert al declamerend en zingend vanuit haar hoekje in de coupé – vermoedelijk ergens op een hoedenplank – gevraagd en ongevraagd commentaar. Ik hoefde weinig te doen om Kemps aandeel in de conversatie te bedenken: hij spreekt in citaten van zichzelf. Hij pocht over zijn dichterschap, staart uit het treinraam en droomt van koempels, vogels en vooral van vrouwen, het vrouwendom dat hem fascineert én tergt (‘vals, tot diep in de hals’), hij provoceert, zondigt tegen elke vorm van logica en toont alle begrip voor degenen die hem totaal onberekenbaar zullen vinden. De verblufte reisgenoot en de vrouwelijke medepassagier op de hoedenplank kunnen weinig meer doen dan pogen deze begenadigde dwaas te begrijpen, om zich uiteindelijk mee te laten slepen in de uitbundige gekte van een tomeloze levensaanbidder.
Marc Huynen, trompettist en altijd in voor een experiment, vanaf het begin betrokken bij het project, gaat de concrete muziek leveren bij de klanken die ik hoor in mijn hoofd, en dat zijn er heel wat. Van oorlogszuchtige ketelmuziek tot teer gitaargefluister, van lome sensuele swing tot het geluid van de Maasoever op een zomerse namiddag (hoe doe je dat?), van onheilspellend gebrom en kattengemiauw tot flarden fanfaremuziek in de verte, van funk waarop je wil dansen tot schaamteloos meeslepend gezang. Op het moment dat ik dit schrijf, een week voor de voorstelling, moeten de muzikanten nog ingevlogen worden. Ik ben benieuwd, wens ons veel succes.
Ine Sijben
‘Ik ben twee ogen’, maandag 28 augustus 21.00 uur. Bij goed weer op het grasveldje kruising Honigmannstraat / Promenade in Heerlen, anders in het leegstaande winkelpand op dezelfde hoogte.
Pierre Kemp: Arno Deckers Reisgenoot: Ben van Melick Voordracht en zang: Yvonne Simons Muziek: Marc Huynen trompet; Csaba Sekely gitaar; Werner Lauscher contrabas; Steffen Thormaelen percussie
Meer informatie betreffende de hommage aan Pierre Kemp, die verder onder meer bestaat uit voordrachten van de dichters Frans Budé en Merlijn Huntjens vindt u HIER.
Pierre Kemp blijft verrassen. Nu dook hij plotseling op in Eindhoven, waar iemand met gevoel voor cultureel erfgoed en een prijzenswaardig besef van verantwoordelijkheid een exemplaar van Kemps tweede gedichtenbundel, De bruid der onbekende zee (Maastricht, 1918), aantrof in een doos met boeken bij een afvalcontainer. En niet zomaar een exemplaar. Het boek bevat tegenover de titelpagina een met de hand geschreven opdracht van de dichter aan een zekere Frederique Kox, gevolgd door een lyrische meditatie van ‘de ziel’ over de liefde.
Een grote, krachtig neergezette handtekening bekroont de dedicatietekst, die eindigt met de mededeling dat de ziel ‘het boek van haar verlangens en haar lijden’ wegschenkt ‘aan die het kunnen begrijpen en medevoelen, gelijk ik dit boek schenk aan U.’
De oplettende Eindhovenaar die deze bijzondere Kempbundel uit een doos met oude boeken naar boven haalde, nam contact op met de Pierre Kemp Stichting en droeg hem aan ons over, zodat hij deel kan gaan uitmaken van de Pierre Kemp Collectie van de Universiteitsbibliotheek in Maastricht.
Wie Frederique Kox was, hebben wij nog niet weten te achterhalen. Dat zij gezocht moet worden in Maastricht lijkt voorlopig het aannemelijkst. Een aanknopingspunt is misschien te vinden in de persoon van Fred. Kox, eigenaar van Ars et Fides, ‘Benedictijnse en Kerkelijke Kunsthandel’, gevestigd in de Hondstraat op nummer 2B (zie: https://www.geneaknowhow.net/script/dewit/tel1950/pdfs/deeltwee0351.pdf) Was deze Fred[erik], die in 1956 overleed, Frederiques (groot)vader? In de Stadsbibliotheek Maastricht wordt onder de titel Fred. Kox1956 een brochure bewaard met de tekst van een Duitstalig afscheidswoord, gesproken door de priester, leraar en gelegenheidsdichter R[ené] Klinkenbergh (1886-1973) uit Sittard, met het naschrift: ‘Worte, von R. Klinkenbergh dem Andenken des Fred. Kox, des Inhabers der Kunsthandlung ‘Artes et Fides’ nach dem Begräbnis am Tische gewidmet.’
Ruim 75 jaar geleden, in 1946, verscheen van PIERRE KEMP de gedichtenbundel STANDARD-BOOK OF CLASSIC BLACKS.
Anders dan deze Engelse titel misschien doet vermoeden bevat dit ‘standard-book’ uitsluitend Nederlandstalige gedichten. En wát voor gedichten! Kemp, de kleurrijke Zwarte Man, op zijn best. Een dichter die zelfs met zijn weemoed en naoorlogse somberte speels wist om te gaan.
Deze maand verschijnt van dit bijzondere werk een Italiaanse vertaling, waarin ook de oorspronkelijke Nederlandse gedichten zijn opgenomen.De bundel is een uitgave van Raffaelli Editore in Rimini.
ISBN 978-88-6792-343-4
Voor de vertaling tekende de vermaarde Franco Paris (Università L’Orientale, Napels). Herman van der Heide van de Università di Bologna schreef een inleiding. Beiden zijn bij de presentatie aanwezig.
Dante Alighieri en de Pierre Kemp Stichting organiseren een feestelijke presentatie van dit boek op zaterdagavond 25 februari om 19.30 in Boekhandel Dominicanen, Dominicanerkerkstraat 1, 6211 CZ Maastricht.
PROGRAMMA
Op het programma staan voordrachten van Kemps gedichten in het Nederlands en Italiaans. Herman van der Heide licht ons in over de redenen waarom Pierre Kemp aandacht van de Italiaanse poëzielezer verdient. Wiel Kusters spreekt aan de hand van enkele concrete voorbeelden met Franco Paris over de totstandkoming van zijn vertalingen. De muzikale opluistering wordt verzorgd door de tenor Axel Everaert; hij wordt begeleid door de pianist Charly Delbecq.
Wij nodigen u hartelijk uit voor deze feestelijke avond, de toegang is gratis. Vanwege het beperkte aantal plaatsen verzoeken wij u vriendelijk om u van tevoren aan te melden. U kunt zich aanmelden door een mail te sturen naar PierreKemp@dante-maastricht.nl.
Arjan Peters, de voormalige literatuurcriticus van de Volkskrant, heeft in 2021 een gedichtenbundel gepubliceerd, Belvedère, waarin hij – in de afdeling getiteld ‘Eindelijk voltooid’ – onvoltooide verzen van geliefde dichters naar eigen inzicht uitbreidt en afrondt. Een niet van zelfverzekerdheid ontbloot project (Wat denkt die Peters wel? zal Peters niet gauw denken), maar niettemin dieper gravend dan wat Gerrit Komrij op zijn flauwst presteerde toen hij in Onherstelbaar verbeterd (1981) bekende Nederlandse gedichten, van onder anderen Nijhoff, Achterberg en Kloos, parodieerde.
Onder de poëten in wier onvoltooide gedichten Peters zich inschreef, treffen we ook Pierre Kemp aan, de dichter over wie hij in zijn krantenstukken meer dan eens met sympathie en bewondering licht heeft laten schijnen.
Het oorspronkelijke, zeer korte gedicht van Kemp, dat niet meer dan drie regels omvat en door Peters werd ‘voltooid’, luidt:
Als een vogel uit een lamp gevlogen op den tak van mijn pen, als een vogel, die ik nog van vroeger ken.
Is dit een onvoltooid gebleven versje van PK? Dat is nog maar de vraag. Het ziet er inderdaad wel uit alsof het uit niet meer dan een onvoltooide vergelijking bestaat (wat ís dat, dat ‘als een vogel’ is? dat wordt niet uitgesproken), maar zoiets is bij Kemp niet vreemd. Je kunt hier denken aan ‘Geheimenis’, één regel langer, maar met een vergelijkbare structuur.
Geheimenis
Als een blad dat het niet zeggen kan en toch iets weet van daar hoog in de lucht en dan bang is, dat het dat vergeet.
Dat wat is als ‘een blad dat het niet zeggen kan’ blijft onbenoemd. En… is daarmee een ‘geheimenis’.
Peters heeft Kemps ‘Als een vogel uit een lamp gevlogen’ overgenomen uit het bundeltje Kleine avond. Gedichten uit de nalatenschap, dat ik in 2007 samenstelde voor de Atalanta Pers in Baarn. Hij maakt er dit van, waarbij de vetgezette regels dus uit zijn eigen koker komen.
Lichtje
Slaperig wuiven de seringen
met paarse handjes naar de regenbogen
die het avondblauw bezingen.
Verkleind is het licht naar binnen verhuisd.
Als een vogel uit een lamp gevlogen
op den tak van mijn pen,
als een vogel, die ik nog van vroeger ken.
Niet slecht, deze nu expliciet gemaakte vergelijking, waarin het ‘verkleinde licht’, het avondlijke licht, naar binnen is verhuisd, de kamer van de dichter in.
Het is, eerlijk is eerlijk, zelfs een mooie regel, dat Verkleind is het licht naar binnen verhuisd.