De Universiteitsbibliotheek Maastricht heeft met curieuze grafische objecten uit haar eigen collectie – waaronder het door de dichter beschilderde en met een klein gedicht beschreven ei voor zijn muze Turkoois; zie daarover zijn biografie en zijn Verzameld werk – een kleine expositie ingericht over Pierre Kemp.
Ook te zien: een wonderlijke serie revue- of balletfantasieën uit 1931; een met tekeningen verduidelijkte brief aan Adriaan De Roover; een uniek, met de hand geschreven en getekend cryptisch boekje voor de reeds genoemde muze Turkoois; en nog zo het een en andere uit de verzameling Kempiana van de Universiteitsbibliotheek.
Deze mini-expositie sluit aan bij de tentoonstelling ‘De hand van Pierre Kemp’ in het Bonnefantenmuseum.
Tijdens kantooruren te bezichtigen in de museumhoek van het Bestuursgebouw van Universiteit Maastricht op de Minderbroedersberg.
Informatie: drs. O. Essers, conservator Bijzondere Collecties
odin.essers@maastrichtuniversity.nl
In het programma L1 Cultuurcafé sprak Wouter Nelissen vandaag met Ingrid Wijk en Wiel Kusters over Pierre Kemp naar aanleiding van Het regent in de trompetten. De mooiste gedichten van Pierre Kemp en De hand van Pierre Kemp.
De Volkskrant waardeerde de bij Vantilt verschenen bloemlezing Het regent in de trompetten. De mooiste gedichten van Pierre Kemp en de tentoonstelling De hand van Pierre Kemp in het Bonnefantenmuseum Maastricht met vijf ***** respectievelijk vier **** sterren!
Lees hier wat Arjan Peters schreef over beide Kemphommages schreef in de bijlage Sir Edmund.
Donderdag 21 september, precies vijftig en twee maanden na zijn sterfdag (21 juli 1967) jaar vond in het Bonnefantenmuseum Maastricht een feestelijke bijeenkomst plaats rond Pierre Kemp.
In het museum werd een tentoonstelling geopend van zijn vroege werken op papier: studies, schetsen en tekeningen, voornamelijk uit de jaren 1905-1913: De hand van Pierre Kemp.
Als publicatie bij deze expositie verscheen bij het museum een facsimile-uitgave van Kemps schetsboekje uit 1907, samen met een uitgebreide toelichting , geschreven door Wiel Kusters, die ook optrad als gastconservator van de tentoonstelling. Twee deeltjes in een cassette, te verkrijgen via de webshop van het Bonnefantenmuseum.
Aan het begin van de presentatie sprak Stijn Huijts, directeur van het Bonnefantenmuseum, over het belang van Kemps teken- en schilderkunstige werk voor de Limburgcollectie van het museum en over de wijze waarop het tonen van dit oeuvre past in het beleid van het museum om zich in haar programmering ook te oriënteren op de ‘verborgen canon’
De burgemeester van Maastricht, die de tentoonstelling officieel opende, maakte in haar toespraak bekend dat het gemeentebestuur had besloten, een gedeelte van het door Pierre Kemp zo beminde Stadspark te herdopen tot: Pierre Kemppark.
Het gaat om het deel van het stadspark, dat nu nog Kempland heet. Die naam was gebaseerd op een gedicht van Pierre Kemp, dat gaat over Kempland op Antarctica (‘Woede over een aardbol zonder Kempland’). De gemeente Maastricht vindt de naam Kempland in onvoldoende mate recht doen aan de betekenis van de persoon Pierre Kemp en zijn rijke artistieke nalatenschap. In overleg met de Stichting Pierre Kemp is besloten het park te herbenoemen tot Pierre Kemppark.
Het Pierre Kemppark is het deel van het stadspark tussen de Sint Pieterskade en de Maasboulevard, rondom de vijver De Vijf Koppen. Binnenkort zal het met naamborden worden gemarkeerd.
Klik hier voor een fotoreportage van de feestelijke opening en presentatie.
In opbouw: De hand van Pierre Kemp, expositie van studies, schetsen en tekeningen van de dichter uit de jaren 1906-1913, toen hij nog schilder zou worden.
Te zien vanaf 22 september in het Bonnefantenmuseum Maastricht.
Bij die gelegenheid verschijnt ook een van Kemps schetsboekjes als facsimile, een uitgave van het museum, plus een bloemlezing van zijn mooiste gedichten: Het regent in de trompetten, uitgegeven door Vantilt.
Dit jaar is het 50 jaar geleden dat de dichter Pierre Kemp (1886-1967) is overleden.
Het Bonnefantenmuseum eert hem met een tentoonstelling (22 september 2017 – 7 januari 2018) en er verschijnt een nieuwe bloemlezing van zijn mooiste gedichten Het regent in de trompetten.
Ook de VLAM (Vereniging Literaire Activiteiten Maastricht) wil hem gedenken. Wilt u meer weten over deze Maastrichtse dichter, loop dan mee met Jet van Aalst langs de plekken die met zijn leven verbonden zijn. Zij vertelt over zijn bijzondere en toch heel gewone leven en ze laat zijn sprankelende gedichten leven.
Onder de vele kladjes en poëtische aanzetten die Pierre Kemp heeft nagelaten bevindt zich deze tekst:
Dichter van Geel
wijdt mij een donker Rood,
te ondoorschijnend voor jonge vrouwenbenen,
te zeer al iets overschaduwd met
een mengsel
mercurochrome gemengd met jood (jodium)
Hij meent het prima, niet om mij te foppen,
maar Heer van Geel, vlak voor mijn dood,
dit is mijn rood[:] echt zon-doorschenen
en dan vol lentezieke witte noppen.
Collectie Wiel Kusters
De genoemde Van Geel was Chr. J. van Geel (1917-1974), dichter van Spinroc en andere verzen (1958). De dichter en tekenaar Chris van Geel had in gezelschap van de in Maastricht geboren vertaalster Thérèse Cornips (1926-2016), met wie hij samenwoonde in het Noord-Hollandse Groet, vroeg in de jaren zestig een bezoekje gebracht aan Pierre Kemp. (Spinroc uit de titel van zijn eerste bundel is een palindroom van Cornips.) Bij die gelegenheid had Kemp tegen Van Geel gezegd – naar Thérèse Cornips mij een jaar of tien geleden vertelde: ‘U kunt zich gelukkig prijzen dat u altijd iets van Maastricht bij u heeft.’
Het hierboven weergegeven kladgedicht voor ‘Heer van Geel’ is niet gedateerd, maar Kemp reageert erin op een kaartje dat hem op 28 februari 1963 werd toegezonden uit Groet. Van Geel had er een stukje rood glanspapier op geplakt, in een kader van viltstiftinkt, en daarbij geschreven: ‘Dit rood / dacht ik / is rood voor U. / hartelijke groeten / van Geel’.
Collectie RHCL, Archief Pierre Kemp, Maastricht Foto: Wiel Kusters
Kemp antwoordde, waarschijnlijk met een nette versie van het kladgedicht, op 7 maart, zoals hij noteerde op Van Geels enveloppe: ‘Rp. 7.3.-63’ (Rp. = Répondu).
Dat Van Geel zich in de ware aard van het door Kemp beminde rood had vergist, blijkt uit het antwoord van de Maastrichtse dichter. ‘Zijn’ rood moest ‘zon-doorschenen’ zijn en liefst zichtbaar in de vorm van vrouwelijk textiel met ‘lentezieke witte noppen’. Aan het rood waarvan Van Geel hem een staaltje stuurde, ontbrak de erotiserende touch.
Al op 7 juni 1957 had Kemp in het gedicht ‘Donkerrood uit 1910’ zijn voorkeur voor ‘licht vermiljoen met witte noppen’ uitgesproken.
Donkerrood uit 1910
Vanmorgen heb ik een jonge vrouw gezien,
gekleed in donkerrood uit negentien-tien.
Ik was toen haast vierentwintig jaar
en had meer haar.
Rood heeft zich nooit in mij vergist.
Nog altijd ben ik optimist,
maar eerlijk: ik zie de verse knoppen
liefst in licht vermiljoen met witte noppen.
(Uit: Vijf families en één poederblauw, 1958)
Veel meer over contacten tussen Pierre Kemp en Chr. J. van Geel is mij op dit moment niet bekend.
Aan Johan Polak schreef Van Geel op 22 december 1958, dat hij zich meer verwant voelde aan oudere dichters en schrijvers als Nescio en Kemp dan aan zijn generatiegenoten. En op 6 juli 1960 aan Jan Hanlo, die kennelijk een overeenkomst had gezien tussen het werk van Kemp en Van Geel, dat die zeker niet op ‘beïnvloeding’ berustte, ‘omdat ik nooit, vroeger noch nu, met zijn verzen “leefde”. K. spreekt mij, althans rechtstreeks, weinig aan, (maar nog altijd meer dan de meeste anderen). Sommige regels en fragmenten zijn echter zo goed dat ik er met de schaar een goede dichter van zou maken. Hetzelfde geldt voor mij voor Lucebert.’ (Geciteerd naar Chr. J. van Geel, Ik ben een onderling overzoenlijk ratjetoe. Een keuze uit zijn brieven. Ed. M. Keja en J. Veenbaas. Amsterdam, Uitgeverij Van Oorschot, 2012.)
‘Stadsgezicht’ dateert van 11 juni 1935 en werd in 1938 door Pierre Kemp samen met twee andere (Maastrichtse) stadsgezichten opgenomen in de bundel Fugitieven en constanten.
Een kleurrijker dichter dan Pierre Kemp (1886-1967) heeft Nederland niet gekend. Een miniaturist die iedere dag schreef en toch veel weg had van een zondagsdichter. Vanuit zijn Maastrichtse ‘dichterkluisje’ manoeuvreerde hij zijn vele kleurige, korte gedichten de boven-Moerdijkse dichtkunst binnen, waar ze met verwondering en sympathie werden onthaald.
Lezers schreven hem dat zijn gedichten hen gelukkig maakten. En dat vermogen hebben ze. Alledaagse belevenissen van zeer uiteenlopende aard worden door de sterk zintuiglijk ingestelde en met een groot talent voor verwondering gezegende dichter tegen het licht gehouden. Er is ernst en humor in zijn spel van vragen stellen en betekenis suggereren, maar ook een beminnelijke melancholie die zelden zwaar wordt.
Wiel Kusters en Ingrid Wijk maakten een bloemlezing uit Kemps werk, dat geruime tijd niet meer leverbaar is geweest. Zij kozen voor een thematische ordening van de gedichten, waardoor dit boek, in overeenstemming met een oude wens van de dichter, tot een soort brevier voor het dagelijks leven kan worden. Er zijn gedichten over het verlangen, de vrouw, licht en kleuren, klank en muziek, planten en dieren, nacht en dromen, stad en land, ouderdom en dood, maar ook over kind zijn op latere leeftijd.
ca. 176 p. | paperback | 13 x 21 cm
vormgeving Marc Vleugels
€ 19,95
MAAR ER IS MEER!
Ook het Bonnefantenmuseum Maastricht laat zich niet onbetuigd en fêteert Pierre Kemp vanaf 22 september met een tentoonstelling:
In zijn zojuist verschenen Nieuwsbrief schrijft het museum:
Pierre Kemp was ook een begenadigd tekenaar en schilder. Vanaf 22 september toont het Bonnefantenmuseum voor het eerst Kemps werken op papier, merendeels schetsen en studies, die dateren uit de jaren 1905 tot en met 1913.
Een bijzonder onderdeel van de tentoonstelling is het drietal schetsboekjes dat bewaard is gebleven uit 1906–1907. Een van de boekjes wordt als facsimile uitgegeven, met een uitgebreide toelichting door Wiel Kusters, die ook optreedt als gastconservator van de tentoonstelling.
Pierre Kemp, ‘Figuurstudie slapende man’ (papier, krijt), 29 x 22,6 cm, 1913. Collectie Bonnefantenmuseum.